Waterstaatskerk De kerk van Nieuw Beerta is in 1856 gebouwd en staat bekend als een ‘Waterstaatskerk’. De preekstoel heeft eenvoudige, 17e-eeuwse vormen. Naast de preekstoel is een marmeren gedenksteen aangebracht voor dominee Ader, die hier sinds 1938 predikant is geweest, maar wegens zijn verzetswerk tijdens de Tweede Wereldoorlog in 1944 in Veenendaal werd doodgeschoten. Het orgel is in 1857 door Willem Hardoff gebouwd op een ruime galerij met twee gietijzeren kolommen. In 1951 is het gerestaureerd door H. Vegter, die daarbij de eerste windmotor heeft geplaatst.
Omgeving De omgeving van Nieuw Beerta wordt ook wel Beertster Hamrik genoemd. Nieuw Beerta zelf is een dijkdorp net als Drieborg, dat ontstaan is na de voltooiing van de Schanskerdijk in 1657. Van Nieuw Beerta als dijkdorp is in tegenstelling tot Drieborg, maar weinig meer in het landschap terug te vinden. In 1509 staat bijna het gehele Woldambt onder water. Het water is zo ver opgerukt, dat de kerk van Beerta verplaatst moet worden. Na 1509 begint men het land, dat inmiddels voorzien is van een laag vruchtbare zeeklei weer in te polderen.
Bouwgeschiedenis In 1665 is de bevolking van de Beertster Hamrik zo toegenomen, dat er een eigen kerkelijke gemeente gevormd kan worden. De grond is mogelijk nog niet goed ingeklonken want het eerste kerkgebouw uit 1665/6 moet al in 1689 worden afgebroken. Tot overmaat van ramp breekt de pest uit. In het midden van de 19e eeuw is men echter niet meer tevreden over het gebouw. In 1856 bouwt de architect en aannemer E. van der Voort uit Winschoten een nieuwe kerk die, om de graven te sparen, verder westelijk op het kerkhof wordt geplaatst. Voor deze nieuwbouw geldt nog het Koninklijk Besluit van 1824, dat de toestemming van de koning gebood en ingenieurs van Waterstaat van Rijk en provincie toezicht moeten houden op de technische uitvoering van de gebouwen en soms, als de artistieke kwaliteiten te gering zijn, ook op het ontwerp. Daar staat vaak wel een koninklijke subsidie tegenover. De veelal neoclassicistische kerken uit deze periode worden met een verwarrende naam wel Waterstaatskerken genoemd, alhoewel Waterstaat er vaak weinig mee te doen heeft gehad. Later verwatert het koninklijke gebod en in 1868 wordt het ingetrokken. De kerk van Nieuw Beerta is door zijn verplaatsing aan de rand van het kerkhof komen te liggen, direct grenzend aan de wijde akkerlanden.
Foto: Gouwenaar, 3 mei 2011. Licentie: Creative Commons.
Zaalkerk Het gebouw is een zaalkerk van 5 traveeën diep met een driezijdige sluiting. Die is voor de protestantse eredienst niet strikt noodzakelijk, maar is mogelijk om nostalgische redenen toegevoegd. De voorgevel telt drie vensterassen, waarvan de middelste, die iets risaleert, de ingang onder een eenvoudige classicistische omlijsting bevat. Daarboven zit een gedenksteen. Aan weerszijden van de ingang bevinden zich grote rondboogvensters, gevuld met ijzeren traceringen. Het middenrisaliet zet zich boven de geprofileerde daklijst voort als toren, die begeleid wordt door ingezwenkte geveldelen, een oplossing die we bij het classicisme vaker aantreffen o.a. bij de gevel van de Aa-kerk in Groningen. Mogelijk is dit een verwijzing naar de tempel van Salomo. De toren wordt bekroond door een koepeltje, dat door acht zuilen wordt gedragen.
Interieur naar het oosten. Foto: A.J. van der Wal, Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, augustus 1968. Licentie: Creative Commons.
Op de schouders rusten bollen, waar in de Lodewijk XVI-stijl mogelijk vazen hebben gestaan. De langswanden worden geleed door lisenen. De eerste travee aan de zuidzijde heeft een groot rondbogig spaarveld met daarnaast een rond venstertje, dat de ruimte onder de orgelgalerij verlicht. Opvallend is dat de laatste travee benevens een zijde van de sluiting gepleisterd is. Inwendig heeft het torenportaal een voor die tijd karakteristieke tegelvloer. De wanden van het schip worden geleed door eenvoudig geprofileerde lisenen, die een kroonlijst dragen, waarboven zich een gedrukt tongewelf bevindt, uitgevoerd in stuc.
Interieur van de kerk met herdenkingsbord voor ds B.J. Ader. Foto: Gouwenaar, 5 juli 2007. Licentie: Publieke Domein.
Preekstoel, kerkenraadsbanken en schipbanken
Orgel Het orgel is in 1857 gebouwd op een ruime galerij, die gedragen wordt door twee gietijzeren kolommen. Het instrument is vervaardigd door Willem Hardorff uit Leeuwarden. Zijn grootvader Matthijs Hansen Hardorff is de meesterknecht van Albertus Anthoni Hinsz. Na de dood van Hinsz wordt hij zelfstandig orgelbouwer in Leeuwarden. Zijn kleinzoon Willem (1815-1899) werkt eerst bij de orgelmakers Van Dam en wordt later mesterknecht bij Albertus van Gruisen, wiens bedrijf hij in 1843 overneemt. Het is opvallend dat de pedaaltorens geen opzetstukken hebben. Wel is er snijwerk aan de zijkanten. Het orgel bevat een hoofdwerk met 7 registers, een bovenwerk met 5 registers en een aangehangen pedaal. Er zijn enkele koppels. Het bevindt zich nog geheel in oorspronkelijke staat. De balgen zijn in de toren opgesteld. In 1951 is het gerestaureerd door H. Vegter, die daarbij de eerste windmotor plaatst.
De kerk is thans in eigendom van de Stichting Oude Groninger Kerken en wordt zo nu en dan nog voor erediensten gebruikt. Verder wordt de kerk onder meer gebruikt voor culturele muziekevenementen. De kerk is een Rijksmonument nr. 8874.
Het Willem Hardorff orgel in de kerk van Nieuw Beerta. Foto: Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed in 2000. Licentie: Creative Commons.
|